Statuten

1
STATUTENWIJZIGING “HET SIMMETJE”
2012.000181.01/MJ
Heden, drieëntwintig maart tweeduizend twaalf, verscheen voor mij,
mr. Seine Harold Patrick Huiskes, notaris te Enschede:
de heer MARK JANSEN, notarieel medewerker, ten deze woonplaats kiezend ten kantore
van mij notaris, 7513 AB Enschede, M.H.Tromplaan 33-35, geboren te Hengelo
(Overijssel) op zeven mei negentienhonderd negenentachtig, identiteitskaart nummer
IH0321814.
De comparant verklaarde:
INLEIDING
- De vereniging: Het Simmetje, statutair gevestigd te Diepenheim (gemeente hof van
Twente), kantoorhoudende te 7478 AW Diepenheim, Haaksbergerstraat 32
(handelsregisternummer 40073895), hierna te noemen: de vereniging, is opgericht op
drieëntwintig september negentienhonderd vierendertig;
- bij oprichting van de vereniging droeg de vereniging de naam: “Het Simmetje”;
- de statuten werden gewijzigd en geheel opnieuw vastgesteld met ingang van
achtentwintig mei negentienhonderd éénenzestig;
- in die statuten werd bepaald dat de duur van de vereniging nader werd vastgesteld
voor een tijdvak van negenentwintig (29) jaar en elf (11) maanden, derhalve
eindigend op zevenentwintig april negentienhonderd éénennegentig. Sedertdien zijn
de statuten niet gewijzigd of (opnieuw) in een notariële akte opgenomen;
- Bij besluit van de algemene ledenvergadering van de vereniging van vijftien maart
tweeduizend twaalf is besloten de statuten van de vereniging te wijzigen en te doen
opnemen in een notariële akte. Een uittreksel uit de notulen van die vergadering
wordt aan deze akte gehecht.
- De comparant is door de algemene ledenvergadering en het bestuur, aangewezen
om de akte van statutenwijziging te doen verlijden, waarvan blijkt uit een aan deze
akte gehechte volmacht.
STATUTENWIJZIGING
De statuten luiden zoals hierna omschreven.
STATUTEN
Naam en zetel
Artikel 1
1. De vereniging draagt de naam: “Het Simmetje”, hierna ook te noemen: “de
vereniging”
2. Zij heeft haar zetel in Diepenheim (gemeente Hof van Twente)
Doel en werkwijze
Artikel 2
1. Het doel van de vereniging is:
a. het bevorderen van de hengelsport als sportieve recreatie;
b. het beschermen en verbeteren van de visstand;
c. het behartigen van de belangen op hengelsportgebied van de sportvissers in het
2
algemeen en van de leden en de jeugdleden van de vereniging in het bijzonder.
2. De vereniging tracht haar doelstellingen te bereiken, hetzij zelfstandig, hetzij in
samenwerking met andere hengelsportverenigingen, hetzij door aansluiting bij- en in
samenwerking met overkoepelende organisaties door:
a. het kopen, huren of op andere wijze, met of zonder lasten, ter beschikking krijgen
van vis- en looprecht, viswater, terreinen, opstallen en van overige zaken, die de
beoefening van de hengelsport kunnen bevorderen;
b. te streven naar wettelijke regelingen en andere overheidsmaatregelen, waardoor
de belangen van de hengelsport worden gewaarborgd en mogelijk bevorderd;
c. het in stand houden en verbeteren van een milieu dat aan de beoefening van de
hengelsport zoveel mogelijk kansen biedt;
d. het zonodig uitzetten van vissoorten die voor de hengelsport en/of het milieu van
belang zijn of kunnen zijn en overigens het zoveel mogelijk op peil houden van
de visstand in het ter beschikking van de (jeugd)leden staande viswater;
e. alle overige wettige middelen welke de doelstellingen van de vereniging kunnen
bevorderen.
Categorieën van betrokken personen
Artikel 3
De vereniging kent:
a. ereleden;
b. leden;
c. jeugdleden;
d. begunstigers.
Ereleden
Artikel 4
Ereleden zijn natuurlijke personen die vanwege hun verdiensten voor de vereniging en/of
hengelsport in het algemeen op voorstel van het bestuur door de ledenvergadering tot
erelid zijn benoemd.
Ereleden hebben alle rechten, voortvloeiend uit het lidmaatschap van de vereniging, zo
ook het stemrecht.
Ereleden zijn vrijgesteld van financiële verplichtingen jegens de vereniging. Na één
januari tweeduizend twaalf benoemde ereleden betalen wel het bedrag dat de vereniging
aan Sportvisserij Nederland dient af te dragen voor de nationale vispas.
Leden en lidmaatschap
Artikel 5
1. Leden van de vereniging kunnen zijn natuurlijke personen die de leeftijd van veertien
jaar hebben bereikt in het jaar waarin zij zich voor het lidmaatschap aanmelden.
2. De aanmelding voor het lidmaatschap dient schriftelijk te geschieden bij het bestuur
door middel van een aanmeldingsformulier dat verkrijgbaar is bij het secretariaat van
de vereniging en/of een andere door het bestuur aan te wijzen persoon dan wel op
een andere door het bestuur aan te wijzen plaats.
Het aanmeldingsformulier van een minderjarige dient mede te worden ondertekend
3
door diens wettelijke vertegenwoordiger(s).
3. Het bestuur beslist over de toelating tot het lidmaatschap binnen een maand na
ontvangst van het aanmeldingsformulier.
Bij toelating tot het lidmaatschap ontvangt het lid een lidmaatschapsbewijs.
Bij niet-toelating geeft het bestuur de aanvrager van het lidmaatschap schriftelijk
bericht daarvan.
4. Bij niet-toelating tot het lidmaatschap staat de aanvrager binnen één maand na
ontvangst van voormelde schriftelijke kennisgeving, vermeldende de redenen welke
tot weigering van de toelating hebben geleid en vermeldende de mogelijkheid van
beroep tegen die beslissing, schriftelijk beroep open op de commissie van beroep als
vermeld in artikel 16.
De commissie van beroep beslist in hoogste instantie omtrent het ingestelde beroep
binnen zes weken na ontvangst door het bestuur van het beroepsschrift en kan
alsnog tot toelating besluiten, in welk geval de betrokkene een
lidmaatschapsbewijs/toestemming ontvangt.
De aanvrager wordt ten spoedigste van het besluit van die commissie schriftelijk in
kennis gesteld.
5. Een jeugdlid wordt met ingang van 1 januari van het jaar, na het jaar waarin het
jeugdlid de leeftijd van veertien jaar bereikt, toegelaten tot het lidmaatschap van de
vereniging, tenzij het jeugdlidmaatschap vóór 1 oktober van het voorafgaande jaar
schriftelijk is opgezegd.
Jeugdleden en jeugdlidmaatschap
Artikel 6
1. Jeugdleden van de vereniging kunnen zijn natuurlijke personen die nog niet de leeftijd
van veertien jaar hebben bereikt in het jaar waarin zij zich voor het jeugdlidmaatschap
aanmelden.
2. De aanmelding voor het jeugdlidmaatschap moet schriftelijk gebeuren bij het bestuur
door middel van een aanmeldingsformulier dat verkrijgbaar is bij het secretariaat van
de vereniging en/of een andere door het bestuur aan te wijzen persoon dan wel op
een andere door het bestuur aan te wijzen plaats. Het formulier dient door de
wettelijke vertegenwoordiger(s) van de aanvrager te worden ondertekend.
De indiening van het aanmeldingsformulier voor het jeugdlidmaatschap houdt in een
aanmelding voor het lidmaatschap van de vereniging met ingang van de datum
waarop de aanvrager dat lidmaatschap kan verkrijgen, onder toepassing van het
bepaalde in artikel 5 lid 5.
3. Het bestuur beslist over de toelating tot het jeugdlidmaatschap binnen één maand na
ontvangst van het aanmeldingsformulier.
Bij toelating tot het jeugdlidmaatschap wordt aan de wettelijke vertegenwoordiger(s)
van het jeugdlid een ten name van het jeugdlid gesteld jeugdlidmaatschapsbewijs
toegezonden.
Bij niet-toelating geeft het bestuur de wettelijke vertegenwoordiger(s) van de
aanvrager schriftelijk bericht daarvan. Tegen deze beslissing van het bestuur staat
4
geen beroep open.
Aanvang en einde van het lidmaatschap
Artikel 7
1. Het lidmaatschap van de vereniging vangt aan op de datum waarop het bestuur dan
wel de commissie van beroep, tot de toelating van de aanvrager heeft besloten. In het
geval, vermeld in artikel 5 lid 5 vangt het lidmaatschap van het betrokken jeugdlid aan
op één januari van het jaar, na het jaar waarin dat jeugdlid de leeftijd van veertien jaar
bereikt.
2. Het lidmaatschap eindigt:
a. door overlijden van het lid;
b. door schriftelijke opzegging door het lid;
c. door schriftelijke opzegging namens de vereniging. Deze opzegging kan gebeuren
wanneer een lid zijn verplichtingen jegens de vereniging niet, niet tijdig of niet
volledig nakomt en ook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan
worden het lidmaatschap van het betrokken lid voort te zetten;
d. door ontzetting uit het lidmaatschap met onmiddellijke ingang. Deze ontzetting kan
alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, het
huishoudelijk reglement of besluiten der vereniging handelt, waaronder begrepen
het begaan van de overtredingen welke zijn opgenomen in het huishoudelijk
reglement, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
3. Opzegging namens de vereniging geschiedt door het bestuur.
4. Opzegging door het lid of namens de vereniging kan slechts gebeuren tegen
éénendertig december van enig jaar.
Bij opzegging door het lid kan opzegging slechts plaatsvinden met inachtneming van
een opzegtermijn van tenminste drie (3) maanden en door middel van een
gedagtekende en persoonlijk ondertekende en ten aanzien van een minderjarig lid
door diens wettelijke vertegenwoordiger(s) mede-ondertekende brief aan het bestuur.
Bij opzegging namens de vereniging kan de opzegging plaatsvinden met
inachtneming van een opzegtermijn van tenminste één maand.
Het lidmaatschap kan echter met onmiddellijke ingang worden opgezegd indien van
een lid of van de vereniging redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap
te laten voortduren.
5. Een opzegging in strijd met het bepaalde in het vorige lid, doet het lidmaatschap
eindigen op éénendertig december van het jaar volgende op het jaar waarin is
opgezegd.
6. Ontzetting uit het lidmaatschap gebeurt door het bestuur.
7. Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging en van
een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap staat de betrokkene binnen een maand
na de ontvangst van de kennisgeving van het besluit, schriftelijk beroep open op de
commissie van beroep. De betrokkene wordt daartoe zo snel mogelijk schriftelijk van
het besluit in kennis gesteld, met opgave van redenen en onder vermelding van de
mogelijkheid van beroep daartegen. Gedurende de beroepstermijn en gedurende de
5
beroepsprocedure is het betrokken lid geschorst.
8. De commissie van beroep beslist in hoogste instantie omtrent het ingestelde beroep
binnen zes weken na ontvangst door het bestuur van het beroepsschrift. Het
betrokken lid wordt zo spoedig mogelijk van het desbetreffende besluit van die
commissie schriftelijk in kennis gesteld.
Wanneer de commissie van beroep het ingestelde beroep gegrond acht, eindigt de
schorsing van het betrokken lid op de dag van de dienovereenkomstige uitspraak van
de commissie; wanneer de commissie van beroep het ingestelde beroep ongegrond
acht, eindigt het lidmaatschap van het betrokken lid op de dag van de
dienovereenkomstige uitspraak van de commissie.
9. Voordat het bestuur een besluit neemt tot opzegging van, of ontzetting uit het
lidmaatschap kan het bestuur het betrokken lid schriftelijk een waarschuwing (laten)
geven, vermeldende de reden(en) welke kan (kunnen) leiden tot een zodanig besluit
van het bestuur. Het bestuur kan aan die waarschuwing een periode verbinden
waarbinnen het betrokken lid alsnog volledig aan zijn verplichtingen ten opzichte van
de vereniging moet hebben voldaan.
10. Het bestuur kan ook alvorens een besluit te nemen tot opzegging van, of ontzetting
uit het lidmaatschap, het betrokken lid schorsen voor een periode welke ten hoogste
drie (3) maanden kan belopen. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer het
bestuur niet vóór het einde van de schorsingsperiode een besluit heeft genomen
hetzij tot opzegging van het lidmaatschap van het betrokken lid of tot ontzetting van
dat lid uit zijn lidmaatschap, hetzij tot beëindiging van de schorsing.
Het betrokken lid ontvangt omtrent zijn schorsing een schriftelijke mededeling,
vermeldende de periode gedurende welke hij is geschorst, de redenen welke tot zijn
schorsing hebben geleid, alsmede de mededeling dat het bestuur zal overgaan tot
opzegging van zijn lidmaatschap of ontzetting uit zijn lidmaatschap wanneer het
betrokken lid niet alsnog voor het einde van de schorsingsperiode volledig aan zijn
verplichtingen jegens de vereniging heeft voldaan of dat lid gedurende de
schorsingsperiode dan wel daarna de overtreding(en) of handeling(en) in strijd met de
statuten, het huishoudelijk reglement of de besluiten van de vereniging herhaalt.
11. De commissie ter behandeling van overtredingen, als bedoeld in artikel 16 lid 1 sub
IV, is bevoegd een lid of jeugdlid te schorsen.
12. Tijdens de schorsing als vermeld in lid 7, lid 10 en lid 11 van dit artikel kunnen door
het (jeugd)lid geen lidmaatschapsrechten worden uitgeoefend.
Een geschorst (jeugd)lid is verplicht de door of namens de vereniging aan hem
Uitgegeven toestemming(en) en overige bescheiden voor de duur van de schorsing in
te leveren.
Aanvang en einde van het jeugdlidmaatschap
Artikel 8
1. Het jeugdlidmaatschap van de vereniging vangt aan op de datum waarop het bestuur
tot toelating van de aanvrager tot het jeugdlidmaatschap heeft besloten.
2. Het jeugdlidmaatschap eindigt op overeenkomstige wijze als bepaald in het
6
voorgaande artikel, met dien verstande dat tegen een besluit van het bestuur tot
opzegging van het jeugdlidmaatschap of ontzetting van het betrokken jeugdlid uit zijn
jeugdlidmaatschap geen beroep op de commissie van beroep mogelijk is.
3. Het jeugdlidmaatschap eindigt ook in het geval als bedoeld in artikel 5 lid 5.
4. De bepalingen omtrent een waarschuwing en een schorsing als vermeld in de leden
9, 10 en 11 van het voorgaande artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een
jeugdlid, met dien verstande dat alle schriftelijke mededelingen terzake worden
gericht aan de wettelijke vertegenwoordiger(s) van het betrokken jeugdlid.
Rechten en verplichtingen van de leden en de jeugdleden
Artikel 9
1. Het lidmaatschap van de vereniging geeft de leden het recht:
a. deel te nemen aan de ledenvergaderingen, daarin het woord te voeren en het
stemrecht uit te oefenen;
b. gebruik te maken van alle door de vereniging geboden faciliteiten op het gebied
van de hengelsport, neergelegd in de statuten, het huishoudelijk reglement en/of
besluiten van de vereniging;
c. deel te nemen aan door de vereniging, al dan niet in samenwerking met een
andere hengelsportvereniging of een overkoepelende organisatie,
georganiseerde wedstrijden en andere activiteiten;
d. een lidmaatschapsbewijs en/of schriftelijke toestemming(en) om te vissen, te
ontvangen. Deze bescheiden blijven eigendom van de vereniging.
2. Het jeugdlidmaatschap van de vereniging geeft de jeugdleden het recht:
a. deel te nemen aan de ledenvergaderingen en daarin het woord te voeren;
b. gebruik te maken van alle door de vereniging geboden faciliteiten op het gebied
van de hengelsport, neergelegd in de statuten, het huishoudelijk reglement en/of
besluiten van de vereniging tenzij daarbij uitdrukkelijk is vastgelegd dat bepaalde
faciliteiten niet openstaan voor jeugdleden;
c. deel te nemen aan door de vereniging, al dan niet in samenwerking met een
andere hengelsportvereniging of een overkoepelende organisatie,
georganiseerde wedstrijden en andere activiteiten, tenzij door het bestuur is
besloten dat deelname aan de bepaalde wedstrijd of activiteit niet voor
jeugdleden openstaat;
d. een jeugdlidmaatschapsbewijs en/of schriftelijke toestemming(en) om te vissen,
te ontvangen. Deze bescheiden blijven eigendom van de vereniging.
3. De leden en jeugdleden zijn verplicht:
a. de statuten, het huishoudelijk reglement en de besluiten van de vereniging na te
leven;
b. voor zover niet anders is bepaald, uiterlijk binnen één maand na de aanvang van
het lidmaatschap respectievelijk het jeugdlidmaatschap het inschrijfgeld te
voldoen;
c. de jaarlijkse contributie voor leden respectievelijk jeugdleden te voldoen op de
daarvoor in het huishoudelijk reglement vastgestelde wijze en tijdstippen;
7
d. zich te onthouden van de in het huishoudelijk reglement opgenomen
overtredingen en de vergunningsvoorwaarden na te leven;
e. te voldoen aan de verzoeken van de controleurs zoals vermeld in artikel 17 en
aan hen op eerste verzoek het (jeugd)lidmaatschapsbewijs en/of schriftelijke
toestemming(en) om te vissen af te geven;
f. het (jeugd)lidmaatschapsbewijs en/of schriftelijke toestemming(en) om te vissen
dan wel andere bescheiden of spullen van de vereniging op eerste verzoek van
het bestuur aan het bestuur af te geven;
g. tot nakoming van de verplichtingen welke door de vereniging in naam van de
leden en de jeugdleden zijn aangegaan.
4. Een lid of jeugdlid kan de toepasselijkheid te zijnen opzichte van een besluit van het
bestuur of van de ledenvergadering waarbij de verplichtingen van de (jeugd)leden, -
verplichtingen van geldelijke aard en/of van andere aard-, zijn verzwaard door
opzegging van zijn (jeugd)lidmaatschap niet uitsluiten.
5. Alle stukken bestemd voor de vereniging, haar bestuur en overige organen en de
namens haar optredende personen kunnen worden verzonden naar het daartoe door
het bestuur onder meer in het verenigingsblad bekend gemaakte adres van het
secretariaat.
Begunstigers
Artikel 10
Begunstigers zijn natuurlijke personen of rechtspersonen die zich tegenover de vereniging
hebben verbonden tot een periodieke bijdrage in geld, goederen of diensten zonder
daarvoor een tegenprestatie te verlangen. De minimum bijdrage in geld wordt van tijd tot
tijd vastgesteld door het bestuur. Begunstigers hebben geen andere rechten dan hen bij
de statuten zijn toegekend.
Bestuur; benoeming van bestuursleden
Artikel 11
1. De vereniging wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit minimaal drie (3) en
maximaal negen (9) bestuursleden. Het aantal bestuursleden wordt vastgesteld door
het zittende bestuur, met inachtneming van voormelde grenzen.
2. Bestuursleden worden benoemd door de ledenvergadering uit de meerderjarige
leden.
3. De benoeming van bestuursleden geschiedt uit een niet-bindende voordracht welke
voor elke vacature wordt opgemaakt door het bestuur. Een zodanige voordracht kan
ook worden opgemaakt door een groep van vijfentwintig (25) of meer leden. Een
voordracht behoeft voor elke vacature slechts één naam te bevatten.
4. De voordracht(en) van het bestuur wordt (worden) bij de oproeping voor de
vergadering waarin de benoeming van bestuursleden aan de orde komt,
medegedeeld. De voordracht(en) van de leden moet (moeten) uiterlijk vijf weken vóór
de dag der vergadering schriftelijk bij het bestuur zijn ingediend, vergezeld van een
bereidverklaring van de voorgedragen kandidaat om bij zijn benoeming tot bestuurslid
die functie te aanvaarden. De voordracht(en) van de leden wordt (worden) in de
8
agenda voor de desbetreffende vergadering vermeld.
5. De benoeming van een bestuurslid vindt plaats uit de opgemaakte voordracht(en). De
ledenvergadering kan echter met tenminste tweederde van de uitgebrachte stemmen
een bestuurslid benoemen uit de meerderjarige leden buiten de opgemaakte
voordracht(en) om.
Einde bestuurslidmaatschap; schorsing; bestuur een wettig college
Artikel 12
1. Een bestuurslid kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd benoemd, te allen tijde door
de ledenvergadering op een met redenen omkleed voorstel van alle overige
bestuursleden of van tenminste vijfentwintig (25) leden worden ontslagen of
geschorst.
Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot
ontslag of tot opheffing van de schorsing eindigt door het verloop van die termijn.
Tijdens de schorsing kan de betrokkene zijn bestuursfunctie niet uitoefenen.
2. Ieder jaar aan het einde van de jaarvergadering als bedoeld in artikel 20 lid 2 treden
tenminste twee bestuursleden af volgens een door het bestuur op te maken rooster
van aftreden waarin is bepaald dat elk bestuurslid uiterlijk aftreedt aan het einde van
de jaarvergadering gehouden in het vierde. jaar, volgend op het jaar waarin hij werd
benoemd. Een volgens rooster aftredend bestuurslid is direct herbenoembaar. Het
bestuurslid dat in een tussentijdse vacature wordt benoemd neemt op het rooster van
aftreden de plaats van zijn voorganger in.
3. Bij aftreden volgens rooster blijft een bestuurslid in functie totdat hij is herbenoemd
dan wel zijn opvolger is benoemd.
4. Het bestuurslidmaatschap eindigt verder:
a. door bedanken;
b. door overlijden;
c. door ontslag door de ledenvergadering;
d. door het eindigen van het lidmaatschap van de vereniging.
In de gevallen genoemd onder a. en d. treedt het bestuurslid af aan het einde van de
eerste bestuursvergadering, volgend op de omstandigheid die tot zijn aftreden heeft
geleid.
5. Indien het aantal bestuursleden op enig moment daalt beneden het minimum aantal
als bedoeld in artikel 11 lid 1, blijft het bestuur desondanks een wettig college vormen
uiterlijk tot de afloop van de eerstvolgende ledenvergadering, gehouden nadat
genoemde situatie is ontstaan en door welke vergadering in de bestaande
vacature(s) is voorzien zodat het bestuur weer uit tenminste drie (3) bestuursleden
bestaat.
Bestuursfuncties; bestuursvergaderingen; besluitvorming door het bestuur
Artikel 13
1. De ledenvergadering wijst uit de bestuursleden, op voorstel van het bestuur, een
voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. Overigens verdelen de
bestuursleden de werkzaamheden van het bestuur in onderling overleg met
9
inachtneming van de specifieke taken van de voorzitter, de secretaris en de
penningmeester van het bestuur.
2. Het bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter of een ander bestuurslid dat wenselijk
acht, maar tenminste één maal per twee maanden. De oproeping voor een
bestuursvergadering geschiedt schriftelijk of elektronisch op een termijn van
tenminste veertien dagen onder vermelding van de agenda en onder toevoeging van
de bij de agenda behorende bijlagen.
3. De bestuursvergaderingen worden geleid door de voorzitter en bij diens afwezigheid,
door degene die daartoe door het bestuur wordt aangewezen. Bestuursleden kunnen
staande de vergadering agendapunten inbrengen mits met toestemming van de
voorzitter van de vergadering.
4. Ieder bestuurslid brengt ter vergadering één stem uit. Bestuursleden kunnen zich ter
vergadering niet laten vertegenwoordigen.
5. Geldige besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen in een
vergadering, waarin tenminste drie (3) bestuursleden aanwezig zijn. Alle stemmingen
geschieden mondeling. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij
het staken van de stemmen wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
6. Een unanieme schriftelijke verklaring van de gezamenlijk fungerende bestuursleden
heeft dezelfde rechtskracht als een besluit, dat op geldige wijze werd genomen in een
vergadering van het bestuur. Een zodanige verklaring wordt bewaard bij de notulen.
7. Van hetgeen er in een bestuursvergadering is besproken worden notulen gemaakt
door de secretaris en bij diens afwezigheid door degene, die daartoe door de
voorzitter van de vergadering wordt aangewezen, welke notulen in de volgende
vergadering door het bestuur worden vastgesteld.
8. Overige regelingen met betrekking tot de bestuursvergaderingen worden door het
bestuur in onderling overleg vastgesteld.
Bestuurstaak en bestuursbevoegdheid; dagelijks bestuur
Artikel 14
1. Behoudens de beperkingen volgens de statuten en de wet is het bestuur belast met
het besturen van de vereniging, waaronder begrepen het uitvoeren van besluiten van
de ledenvergadering.
2. Het bestuur is bevoegd:
a. tot het sluiten van overeenkomsten en het maken van afspraken met betrekking
tot vis- en looprechten alsmede na voorafgaande goedkeuring van de
ledenvergadering, tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen of op andere
titel in eigendom verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen,
alsmede tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de vereniging zich als borg
of hoofdelijk mede-schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich
tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt;
b. na voorafgaande goedkeuring van de ledenvergadering, het lidmaatschap aan te
vragen en te beëindigen van een overkoepelende Federatie van
Hengelsportverenigingen tot welk belangengebied de vereniging behoort en aan
10
de (jeugd)leden van de vereniging de verplichtingen op te leggen waartoe
zodanig lidmaatschap de vereniging verplicht;
c. de vereniging in naam van de (jeugd)leden andere verplichtingen te laten
aangaan;
d. tot het benoemen en ontslaan van de leden van de commissies als bedoeld in
artikel 16 lid 4;
e. tot het aanstellen van controleurs zoals bedoeld in artikel 17.
3. De voorzitter, de secretaris en de penningmeester vormen met elkaar het dagelijks
bestuur van de vereniging en zijn als zodanig meer in het bijzonder belast met de
dagelijkse gang van zaken.
Vertegenwoordiging
Artikel 15
De vereniging wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het bestuur of door twee
gezamenlijk handelende leden van het bestuur waaronder te allen tijde één lid van het
dagelijks bestuur. De vereniging kan aan de penningmeester volmacht verlenen om
binnen bepaalde grenzen zelfstandig te beschikken over de geldmiddelen van de
vereniging.
Commissies
Artikel 16
1. De vereniging kent de volgende commissies:
I. de commissie van beroep;
II. de kascommissie.
De vereniging kan verder nog de volgende commissies instellen:
III. een commissie water- en visstandbeheer;
IV. een commissie ter behandeling van overtredingen;
V. een wedstrijdcommissie;
VI. andere commissies die door het bestuur noodzakelijk of wenselijk worden
geacht.
2. De commissie van beroep heeft tot taak het behandelen van en beslissen over een
beroepsschrift als bedoeld in artikel 5 lid 4 en artikel 7 lid 8.
Deze commissie bestaat uit drie (3) leden en een zelfde aantal plaatsvervangende
leden.
De commissie is voltallig en bevoegd rechtsgeldig te besluiten wanneer zij bestaat uit
het aantal leden en/of plaatsvervangende leden als bedoeld in de voorgaande zin.
De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden geschiedt door de
ledenvergadering uit de meerderjarige leden van de vereniging welke geen deel
uitmaken van het bestuur, op voordracht van het bestuur of van een groep van
vijfentwintig (25) of meer leden.
Een voordracht hoeft voor elke vacature slechts één naam te bevatten. De
benoeming vindt plaats voor een periode van vijf jaar; een commissielid kan direct
tweemaal worden herbenoemd.
Op de benoeming van leden en plaatsvervangende leden van de commissie van
11
beroep zijn de bepalingen van artikel 11 leden 4 en 5 van de overeenkomstige
toepassing.
De commissie van beroep werkt onafhankelijk van het bestuur. In het huishoudelijk
reglement wordt de werkwijze van deze commissie nader geregeld.
3. De samenstelling, de wijze van benoeming en de taak en bevoegdheden van de
kascommissie zijn geregeld in artikel 19 lid 4. De kascommissie werkt onafhankelijk
van het bestuur.
4. In de jaarvergadering of in een andere ledenvergadering kunnen op voorstel van het
bestuur door die vergadering worden ingesteld één of meer van de commissie zoals
bedoeld in lid 1 onder III, IV, V en VI.
Met betrekking tot zodanige commissies gelden de volgende bepalingen.
Het voorstel van het bestuur tot instelling van een commissie bevat de hoofdlijnen van de
taakomschrijving, bevoegdheden, werkwijze en al hetgeen nadere regeling behoeft, op te
nemen in het huishoudelijk reglement voorzover daaromtrent niet al reeds bepalingen in
dat reglement zijn opgenomen.
De leden van een commissie worden benoemd door het bestuur uit de leden van de
vereniging.
Tenminste vijfentwintig (25) leden kunnen terzake een voorstel bij het bestuur indienen.
Commissieleden worden benoemd voor onbepaalde tijd; zij kunnen te allen tijd door het
bestuur van hun functie worden ontheven.
Een commissie werkt onder verantwoordelijkheid van het bestuur.
Controle
Artikel 17
1. Tenzij het bestuur kiest voor een andere werkwijze of op basis van een besluit van
een overkoepelend orgaan verplicht is tot een andere werkwijze, wordt de controle op
en aan het viswater waarvan de vereniging het visrecht heeft, door het bestuur
opgedragen aan één of meer door het bestuur daartoe aangewezen controleurs.
Het bestuur stelt het aantal controleurs vast en reikt aan elk van hen - al dan niet door
tussenkomst van een andere (overkoepelende) organisatie - een legitimatiebewijs uit.
Een controleur wordt benoemd voor onbepaalde tijd en kan te allen tijde uit die
functie worden ontheven door het bestuur.
2. De controleurs controleren op de naleving van de bepalingen van de Visserijwet 1963
en de daarop gebaseerde overheidsvoorschriften en de bepalingen van de door of
namens de vereniging uitgegeven toestemmingen, alsmede de overtredingen welke
zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement.
3. Houders van toestemmingen zijn verplicht de door of namens de vereniging
uitgereikte toestemming(en) en andere bescheiden op eerste aanvraag aan een
controleur te overhandigen ter controle.
4. De controleurs zijn verplicht zich bij een controle behoorlijk te legitimeren. Zij zijn ook
verplicht bij het constateren van een overtreding door een (jeugd)lid dit lid hierop te
attenderen.
5. In het huishoudelijk reglement kunnen met betrekking tot controles en controleurs
12
nadere regels worden opgenomen.
Geldmiddelen
Artikel 18
1. De geldmiddelen van de vereniging omvatten:
a. het inschrijfgeld en de contributies van de leden en de jeugdleden;
b. de bijdragen van de begunstigers;
c. de opbrengst van activiteiten van de vereniging;
d. alle overige wettig verworven baten.
2. Wanneer het (jeugd)lidmaatschap wordt beëindigd in de loop van een verenigingsjaar
is de contributie over dat jaar voor het geheel verschuldigd. Het bestuur kan terzake
ontheffing verlenen op grond van bijzondere omstandigheden.
3. Erfstellingen zullen niet anders dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving
worden aanvaard.
Verenigingsjaar; jaarverslag; rekening en verantwoording
Artikel 19
1. Het verenigingsjaar loopt gelijk met het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanig
aantekeningen te houden, dat daaruit te allen tijde de rechten en de verplichtingen
van de vereniging kunnen worden gekend.
3. Op de jaarvergadering als bedoeld in artikel 20 lid 2, brengt het bestuur een
jaarverslag over het afgelopen verenigingsjaar uit over de gang van zaken in de
vereniging en over het gevoerde beleid en legt het bestuur de balans en de staat van
ontvangsten en uitgaven (de jaarrekening) met een toelichting ter goedkeuring. Deze
stukken worden ondertekend door de dagelijkse bestuurders en kascommissieleden.
Ontbreekt de ondertekening van één of meer hunner, dan wordt daarvan onder
opgave van redenen melding gemaakt.
Goedkeuring van die rekening en verantwoording strekt het bestuur tot decharge voor
zijn bestuurswerkzaamheden gedurende dat verenigingsjaar voorzover die
werkzaamheden uit de overlegde stukken blijken.
4. De ledenvergadering benoemt in de jaarvergadering op voorstel van het bestuur uit
de meerderjarige leden een commissie van tenminste twee personen, die geen deel
mogen uitmaken van het bestuur; de kascommissie. De kascommissie heeft tot taak
toezicht te houden op het financiële beleid van het bestuur.
De kascommissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur en
brengt de ledenvergadering schriftelijk verslag van zijn bevindingen uit. De
kascommissie is bevoegd met tenminste twee commissieleden besluiten te nemen.
Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen.
5. Het bestuur is verplicht aan de kascommissie alle gewenste inlichtingen te
verschaffen, hem desgewenst de kas en de waarden van de vereniging te tonen en
inzage van de boeken en bescheiden van de vereniging te geven. De last van de
kascommissie kan tussentijds door de ledenvergadering worden herroepen, doch
slechts door de benoeming van een andere kascommissie.
13
6. De ledenvergadering kan, op voorstel van het bestuur, een registeraccountant of
andere terzake deskundige benoemen ten einde de jaarrekening te controleren,
daarbij een toelichting op te stellen en daarover een verklaring af te leggen.
Ledenvergadering
Artikel 20
1. Aan de ledenvergadering komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet
door de wet of de statuten aan het bestuur of aan een commissie zijn opgedragen.
2. Jaarlijks, uiterlijk in de maand juni, wordt een ledenvergadering - de jaarvergadering -
gehouden.
3. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde:
a. de voorziening in vacatures in het bestuur;
b. de benoeming van de kascommissie voor het lopende verenigingsjaar en de
voorziening in eventuele vacatures in de commissie van beroep;
c. het jaarverslag, de jaarrekening en de toelichting daarop en de verklaring van de
registeraccountant of andere deskundige, wanneer deze is benoemd;
d. het verslag van de kascommissie over het afgelopen verenigingsjaar;
e. de definitieve begroting voor het lopende verenigingsjaar en de voorlopige
begroting voor het komende verenigingsjaar;
f. vaststelling van de contributie voor de leden en de jeugdleden en de hoogte van
het inschrijfgeld voor het komende verenigingsjaar.
4. Andere ledenvergaderingen worden gehouden zo vaak als het bestuur dit wenst, of
wanneer tenminste een zodanig aantal leden dat bevoegd is tot het uitbrengen van
één tiende deel van de stemmen, dit schriftelijk aan het bestuur, onder opgave van
redenen en van de te behandelen agendapunten verzoekt. In het laatste geval is het
bestuur verplicht tot het bijeenroepen van een vergadering op een termijn van niet
langer dan vier weken. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg
wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan, door
oproeping overeenkomstig het bepaalde in het volgende artikel.
Bijeenroeping ledenvergadering
Artikel 21
1. De ledenvergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur, onverminderd het
bepaalde in lid 4 van het voorgaande artikel en worden gehouden binnen Nederland
op de plaats te bepalen door degene(n) die de oproeping voor de vergadering doet
(doen) uitgaan.
2. De oproeping geschiedt schriftelijk en/of elektronisch aan de adressen van de leden,
jeugdleden en begunstigers en/of door middel van een oproep in een, binnen het
gebied waarin de meerderheid van de (jeugd)leden woonachtig is, veel gelezen
dagblad.
De termijn voor de oproeping bedraagt tenminste drie (3) weken. Wanneer echter het
bestuur een ledenvergadering bijeenroept op verzoek van de leden zoals bedoeld in
lid 4 van het voorgaande artikel, bedraagt de termijn van oproeping tenminste twee
weken.
14
Bij de oproeping van een ledenvergadering worden vermeld: de plaats, datum en het
tijdstip daarvan en de agendapunten.
Bij de oproeping worden de op de agenda betrekking hebbende stukken
meegezonden of wordt medegedeeld op welke plaatsen en vanaf welk tijdstip die
stukken voor de leden, jeugdleden en begunstigers ter inzage liggen.
Elk lid heeft het recht agendapunten voor de behandeling in de ledenvergadering
schriftelijk bij het bestuur in te dienen, behoudens het geval dat het betreft een
vergadering als bedoeld in lid 4 van het voorgaande artikel. Dergelijke agendapunten
dienen uiterlijk vijf weken voor de vergadering in het bezit te zijn van het bestuur. Het
bestuur neemt de door de leden ingediende agendapunten in de agenda op tenzij
zwaarwegende belangen van de vereniging zich daartegen verzetten.
3. In een ledenvergadering kan uitsluitend rechtsgeldig worden besloten ten aanzien
van geagendeerde punten. In spoedeisende gevallen kan een agendapunt staande
de vergadering worden toegevoegd mits hiertoe wordt besloten met tenminste
tweederde van de geldig uitgebrachte stemmen.
De voorzitter van de vergadering bepaalt op welk moment de vergadering een aldus
ingelast agendapunt zal behandelen.
Toegang en stemrecht
Artikel 22
1. Toegang tot de ledenvergadering hebben alle leden en alle jeugdleden met
inachtneming van het bepaalde in artikel 7 lid 2 en de begunstigers. Over toegang tot
de ledenvergadering van anderen beslist de voorzitter van de vergadering.
2. Stemgerechtigd zijn de leden. Door elk lid en dus ook door elk bestuurslid, kan tijdens
de vergadering één stem worden uitgebracht.
3. Een lid kan zijn stem niet bij volmacht uitbrengen.
Voorzitterschap; notulen
Artikel 23
1. De ledenvergadering wordt geleid door de voorzitter van het bestuur. Bij afwezigheid
van de voorzitter tijdens de vergadering treedt één van de andere bestuursleden, aan
te wijzen door het bestuur, als voorzitter op.
Echter in geval het betreft een ledenvergadering als bedoeld in artikel 20 lid 4, wordt
door die vergadering zelf in het voorzitterschap voorzien, hetgeen eveneens
plaatsvindt wanneer de bestuursleden niet ter vergadering aanwezig zijn.
2. Van het verhandelde in de ledenvergadering worden door de secretaris van het
bestuur en bij diens afwezigheid door degene die daartoe door de voorzitter van de
vergadering wordt aangewezen, notulen gemaakt.
Deze notulen worden aan de volgende ledenvergadering ter goedkeuring voorgelegd.
Besluitvorming van de ledenvergadering
Artikel 24
1. Voorzover de statuten niet anders bepalen, worden alle besluiten door de
ledenvergadering genomen met gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte
stemmen.
15
2. Blanco stemmen en ongeldige stemmen worden beschouwd als niet te zijn
uitgebracht.
3. Over zaken wordt mondeling gestemd, over personen wordt schriftelijk gestemd,
onverminderd de mogelijkheid om op voorstel van de voorzitter van de vergadering
een besluit te nemen bij acclamatie.
4. Indien bij een verkiezing van personen geen van de kandidaten het vereiste aantal
stemmen heeft verkregen, wordt herstemd over de twee kandidaten, die in eerste
instantie de meeste stemmen op zich verenigden. Mochten door gelijkheid van
stemmen-aantal meer dan twee personen voor de herstemming in aanmerking
komen, dan wordt door een tussenstemming uitgemaakt over welke twee van hen zal
worden herstemd, casu quo over welke van hen tezamen met de kandidaat die in
eerste instantie het hoogste aantal stemmen verwierf, zal worden herstemd.
Bij herstemming en tussenstemming is diegene verkozen, die de meeste stemmen op
zich verenigt.
Indien bij een herstemming of tussenstemming de stemmen staken, beslist het lot.
5. Staken de stemmen bij een andere stemming dan wordt het voorstel geacht niet te
zijn aangenomen.
Statutenwijziging
Artikel 25
1. In de statuten van de vereniging kan alleen verandering worden gebracht door een
besluit van een ledenvergadering waartoe is opgeroepen met de mededeling dat op
die vergadering wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
2. Zij die de oproeping tot de ledenvergadering ter behandeling van een voorstel tot
statutenwijziging hebben gedaan, moeten tenminste twee weken vóór de dag van die
vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgestelde wijziging
woordelijk is opgenomen, op twee of meer daartoe geschikte plaatsen voor de leden
ter inzage leggen tot de afloop van de dag, waarop de vergadering wordt gehouden.
De plaatsen waar het voorstel voor de statutenwijziging ter inzage ligt, worden bij de
oproeping voor de vergadering bekend gemaakt. Tevens kan het voorstel tot wijziging
van de statuten worden opgenomen in het verenigingsblad.
3. Wanneer de vereniging lid is van een Federatie van Hengelsportverenigingen dient
een voorstel tot wijziging van de statuten voorafgaand ter goedkeuring aan die
Federatie te worden voorgelegd.
4. Een besluit tot wijziging van de statuten behoeft tenminste twee derde van de geldig
uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin tenminste twee procent (2 %)van
het aantal leden van de vereniging per één januari van het desbetreffende jaar,
aanwezig is.
5. Wanneer in een vergadering, waarin een voorstel voor een statutenwijziging aan de
orde komt, niet het overeenkomstig het voorgaande lid vereiste aantal leden
aanwezig is, wordt tenminste zes weken en ten hoogste tien weken na de eerste
vergadering een volgende vergadering (de "tweede vergadering") gehouden, waarin
een besluit tot wijziging van de statuten kan worden genomen, ongeacht het aantal
16
ter vergadering aanwezige leden, maar met een meerderheid van tenminste
tweederde van de geldig uitgebrachte stemmen.
Bij de oproeping voor de tweede vergadering wordt medegedeeld dat het een tweede
vergadering betreft als bedoeld in dit artikel en dat aldaar kan worden besloten over
de voorgestelde statutenwijziging ongeacht het aantal ter vergadering aanwezige
leden.
Het voorstel voor de statutenwijziging wordt opnieuw ter inzage gelegd zoals
voorgeschreven in het voorgaande lid 2, waarvan in de oproeping voor de tweede
vergadering melding wordt gemaakt.
6. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is
opgemaakt.
De ledenvergadering is bevoegd machtiging te verlenen aan de leden van het
bestuur, zowel gezamenlijk als aan elk van hen afzonderlijk, om de gewijzigde
statuten in een notariële akte te laten opnemen en om deze akte te tekenen.
Ontbinding en vereffening
Artikel 26
1. De vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de ledenvergadering. Het
bepaalde in de leden 1 tot en met 5 van het voorgaande artikel is daarbij van
overeenkomstige toepassing.
2. Het bestuur is belast met de vereffening van het vermogen van de ontbonden
vereniging, tenzij bij het besluit tot ontbinding andere vereffenaars worden
aangewezen.
3. De bestemming van het batig saldo wordt, op voorstel van het bestuur bepaald door
de ledenvergadering bij het besluit tot ontbinding, welke bestemming zoveel mogelijk
in overeenstemming met het doel van de vereniging dient te zijn.
Huishoudelijk reglement
Artikel 27
1. De ledenvergadering zal, op voorstel van het bestuur, een huishoudelijk reglement
vaststellen en kan in een aldus vastgesteld reglement aanvullingen en wijzigingen
aanbrengen.
2. Een huishoudelijk reglement mag niet in strijd zijn met de wettelijke bepalingen, ook
waar deze geen dwingend recht bevatten, noch met de statuten.
3. Het bepaalde in artikel 25 lid 3 is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling
en de aanvulling of wijziging van het huishoudelijk reglement.
Geschillen
Artikel 28
Alle geschillen welke tussen een orgaan van de vereniging of namens de vereniging
optredende personen en leden van de vereniging mochten ontstaan worden bindend
beslist door het bestuur.
Slot akte
WAARVAN AKTE is verleden te Enschede op de datum in het hoofd van deze akte
vermeld.
17
De comparant is mij, notaris, bekend. De zakelijke inhoud van de akte is aan hem
opgegeven en toegelicht. De comparant heeft verklaard op volledige voorlezing van de
akte geen prijs te stellen en tijdig voor het verlijden een conceptakte te hebben
ontvangen, van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en te zijn gewezen op
de gevolgen, die voor partijen uit de akte voortvloeien.
Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst door de
comparant en vervolgens door mij, notaris.